M. van den Oever

Wat betreft de samenstelling van het substraat vertrouw ik op de ervaring van Lensli.’

Kwekerij M. van den Oever uit Son en Breugel is een boomkwekerij-containerteeltbedrijf van 16 hectare met een breed assortiment van ruim driehonderd soorten heesters, die in de potmaten C4, C12, C20 en C35 worden gekweekt.  M. van den Oever betrekt al zo’n tien jaar substraat van Lensli.

Van den Oever verkoopt haar planten onder andere aan  cash-and-carry-bedrijven, collega-kwekers, handelaren en tuincentra. Van de totale afzet is de helft voor de export bestemd.

Streven naar verduurzaming is een belangrijk uitgangspunt bij de kwekerij en zij streeft er dan ook naar om te blijven innoveren.

Van den oever vertelt: ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen met oog voor mens, milieu en omgeving vinden wij een vanzelfsprekendheid. We zien het als onze plicht om in harmonie met onze omgeving te produceren, in alle voorkomende processen en werkzaamheden binnen ons bedrijf speelt dit een belangrijke rol.’

Van den Oever beschikt over meerdere certificeringen van het MPS die wereldwijd tuinbouwondernemers faciliteert om te verduurzamen. Zo beschikt Van den Oever over de MPS-A, MPS-GAP, MPS-Quality en MPS-Socially Qualified.

Ook op het gebied van substraat speelt innovatie en vernieuwing een rol.  Toen Lensli een aantal jaren geleden op zoek was naar een kweker om veenvrij telen in de praktijk te onderzoeken, wilde van den Oever daar dan ook graag deel van uitmaken.   Het doel van het gezamenlijke onderzoek was (en is) om het veenaandeel binnen het substraat zoveel mogelijk te reduceren of zelfs geheel te vervangen.

Rens van den Oever, samen met zijn broer eigenaar, vertelt over de ontwikkeling van het door hen gebruikte substraat in de loop der tijd;  ‘Er zat altijd al een klein deel veenvrij in, maar je zoekt wel de grenzen op. Door de tendens in de markt en de regelgeving die eraan zit te komen, moeten we zorgen dat we voorop blijven lopen. En op het moment dat het echt verandert, moeten we er klaar voor zijn, want je wilt je klant wel kunnen blijven beleveren.’

Zo’n vier jaar geleden gooide Van den Oever naar eigen zeggen de knuppel in het hoenderhok. ‘We hebben destijds een test gedaan met 100 procent veenvrij. Het grappige was dat het niet eens zo slecht was. De fysische wortelontwikkeling was goed, omdat het substraat goed draineert. Je mist echter wel groeikracht doordat de bemesting veel minder is, wat je vervolgens moet aanpassen. Het jaar erop zetten we de proef anders in en gingen we naar 50 procent veenvrij. We ondervonden hierbij eveneens dat je gedurende de teelt goed moet sturen op bemesting en pH, maar natuurlijk veel minder dan bij 100 procent veenvrij.

Lensli houdt samen met Van den Oever het hele jaar door de vinger aan de pols. ‘Wat betreft de samenstelling van het substraat vertrouw ik op de ervaring van Lensli.”

Momenteel gaat Van den Oever nog een stapje verder, naar 40 procent veenvrij;

‘We gaan onderzoeken waar de grens ligt waarbij we nog goed kunnen telen en toch zo veel mogelijk veenreductie hebben. Met een percentage van 40 procent veenvrij durven we het aan om het substraat over de hele kwekerij uit te rollen. De verwachting is dat we hiermee een behoorlijke tijd vooruit kunnen. Wel zullen we na verloop van tijd proberen of 45 procent veenvrij een optie is. De wil om veen te reduceren kan er zijn, maar je bent ook afhankelijk van macro-economische ontwikkelingen, zoals prijsstijgingen. In het kader van de verduurzaming streven we ernaar dat veen bij voorkeur wordt vervangen door grondstoffen die lokaal worden gewonnen.’